In eerdere publicaties heb ik al aannemelijk gemaakt dat de grondwet burger eigenlijk maar bar weinig zekerheid verschaft. De grondrechten toegekend aan de burger staan in artikel 1 tot en met 23. Artikelen 1 tot en met 9 zijn al behandeld in de twee eerdere artikelen.

Artkel 10. Lid 1.Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Lid 2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. Lid 3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Dit is het artikel dat onze privacy uitholt. De wetgever geeft duidelijk aan dat er uitzonderingen mogen worden gemaakt zonder deze in de grondwet limitatief op te sommen. Daarmee degradeert de wetgever de grondwet tot een wassen neus voor zover het gaat om het beschermen van de burger. De overheid geeft zichzelf in dit artikel letterlijk een vrijbrief om door wetgeving dit “recht op privacy” uit te hollen. Er is geen grens getrokken hoever de overheid de privacy mag inperken. Derhalve is dit een totaal nutteloos artikel, een aluminium hoedje biedt de burger nog meer bescherming dan dit artikel. Financiele privacy is al helemaal uit den boze, dit wordt met man en macht bestreden waarbij overheden het kopen van gestolen buitenlandse bankgegevens niet schuwen. Vingerafdrukken in paspoorten, electronische patient gegevens, het electronische kinddossier, de ANPR camera’s, de koppeling van gegevensbestanden door de overheid, zelfs controles op watergebruik zijn toegestaan. Er is geen privacy, de grootste vijand van de privacy is de overheid en die kan ermee wegkomen doordat dit in de “grondrechtensectie van de grondwet” is vastgelegd. Deze grondrechten sectie van de  burger is niets anders dan een mandatering van de uitholling van burgerlijke rechten. Geen enkel artikel anders dan artikel 5 heeft de burger ook maar enig absoluut recht gegeven, alle rechten zijn voorwaardelijk zolang de staat het maar goeddunkt en kunnen naar believen door lagere wetgeving worden beperkt.

Artikel voor artikel wordt duidelijk dat de grondrechten sectie de burger alleen maar kwaad doet en de staat het recht geeft elementaire rechten met de voeten te treden en in te perken. Ik wordt hier echt doodziek van en ben na het schrijven van deze artikel reeks tot hier heel hard toe aan een halve liter whisky of een flink stuk uitwaaien op de fiets. Afijn, even uitstellen maar want wellicht geeft artikel 11 hoop:

Artikel 11. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam. NEE, NEE, DRIEWERF NEE! Staat er letterlijk in onze grondwet dat de wetgever het recht heeft niet nader te bepalen beperkingen op de onaantastbaarheid van ons lichaam door te voeren? Ja dat staat er echt zwart op wit! Ik kan me voorstellen dat de wetgever in sommige gevallen bijvoorbeeld DNA materiaal wil afnemen of na een ongeval een bloedproef wenst af te nemen. De burger wordt slechts beschermd door de grondwet als deze uitzonderingen limitatief worden opgesomd. (dit kan een korte lijst zijn, bloedproef, ademtest, fouilleren verdachte, evt visiteren).  Dat is hier niet het geval, die keuze is niet gemaakt. Doordat die keuze niet is gemaakt geeft de overheid de burger hier geen grondrecht mee, neen, de staat geeft zichzelf een vrijbrief het principe van de onaantastbaarheid van het lichaam naar eigen goeddunken door wetgeving in te perken…

Artikel 12. Lid 1. Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen. Lid 2. Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen. Lid 3. Aan de bewoner wordt zo spoedig mogelijk een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt. Indien het binnentreden in het belang van de nationale veiligheid of dat van de strafvordering heeft plaatsgevonden, kan volgens bij de wet te stellen regels de verstrekking van het verslag worden uitgesteld. In de bij de wet te bepalen gevallen kan de verstrekking achterwege worden gelaten, indien het belang van de nationale veiligheid zich tegen verstrekking blijvend verzet.

Als de lichamelijke integriteit zo gemakkelijk door wetgeving kan worden ingeperkt dan is het geen verrassing dat de eigen woning geen bescherming biedt. Dit artikel regelt slechts een aantal formaliteiten waaraan dient te worden voldaan en geeft aan dat soms deze formaliteiten om iemands eigen woning binnen te treden overbodig zijn.

Wederom een drietal nutteloze artikelen vanuit de rechtsbescherming van de burger gezien. De staat daarentegen heeft in de grondrechten sectie van de burger wederom alle rechten voorbehouden en voorwaardelijk gemaakt dan wel zo geformuleerd dat deze “rechten” eenvoudig met normale wetten met een gewone meerderheid der stemmen naar believe door de staat kunnen worden ingeperkt. ZIEK!

Categorieën: Geen categorie