In eerdere publicaties heb ik al aannemelijk gemaakt dat de grondwet burger eigenlijk maar bar weinig zekerheid verschaft. De grondrechten toegekend aan de burger staan in artikel 1 tot en met 23. Artikelen 1 tot en met 15 zijn al behandeld in de twee eerdere artikelen.

Artikel 16. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. 

Dit is tenminste iets. Echter zijn er zoals we in de voorafgaande artikelen zagen, eigenlijk geen grondrechten gegeven aan de burger. Dus kan de staat naar believen wettelijke strafbepalingen maken. Zolang deze wettelijke bepalingen maar golden op het moment van de daad kan men vervolgd worden. Dit artikel gaat er impliciet vanuit dat de burger de wet kan kennen. Want als de burger geen kennis kan hebben van de relevante wetten die op hem van toepassing zijn kan hij ook niet vooraf bij een handeling bepalen of hij de wet niet overtreedt. En in die situatie zijn we intussen geraakt. De enorme hoeveelheid wetten en regelingen maakt deze bepaling eigenlijk grotendeels nutteloos.

Daarnaast worden er steeds meer administratieve boetes buiten de rechterlijke macht om opgelegd. En zijn er de zogenaamde maatregelen. Het is bijvoorbeeld voor iedere agent mogelijk om een rijbewijsbezitter voor te dragen voor een educatieve maatregel gedrag bij het CBR, dit kost tegen de duizend euro en neemt een paar dagen in beslag. Veel grotere negatieve effecten dan de meeste verkeersovertredingen waar men tegen in beroep kan gaan. Alcohol zondaars worden door het CBR boven een bepaald promillage zonder mogelijkheid van beroep verplicht tot vijfduizend euro te besteden aan een alcoholslot en de daarbij horende programma’s. Dit alles is volgens de wet geen straf, maar zijn maatregelen. Maatregelen die ver uitstijgen boven veel van de straffen die wel gegrondvest zijn in wettelijke strafbepalingen. Maar die niet bij de rechter kunnen worden getoetst. De uitvoerende organisaties zitten steeds vaker op de stoel van de rechter en de burger is in praktijk machteloos. De mogelijkheid van administratieve maatregelen door uitvoeringsorganisaties dient in de grondwet onmogelijk te worden gemaakt of sterk ingeperkt, hetgeen niet gebeurt en de deur heeft opengezet voor vergaande misstanden. Een administratieve maatregel dient toetsbaar te zijn bij de rechter en de betroffen maatregel dient wettelijk vastgelegd te zijn door een wetgevende en niet door de uitvoerende instantie.

Artikel 17. Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.

Het zou nogal vreemd zijn als je als burger geen toegang zou hebben tot de rechter. Als dit artikel ontbrak dan zou de grondwet helemaal een wassen neus zijn. Helaas functioneert de rechtspraak niet goed en is het procederen om geringe bedragen tot enkele duizenden euro’s voor veel burgers onbegonnen werk. Procedures duren te lang, kosten van een advocaat zijn door de beroepsbescherming te hoog. En je moet maar zien of je uiteindelijk als de rechter bijvoorbeeld je schadevergoeding toewijst de gelden binnen krijgt. Praktisch gezien zijn er dus belemmeringen opgeworpen, onder meer ook door griffie rechten, die de gang naar de rechter tot een vrij zinloze operatie maken. Een grondwet zou moeten zorgen dat de gang naar de rechter meer is dan een theoretisch recht.

Artikel 18. Lid 1. Ieder kan zich in rechte en in administratief beroep doen bijstaan. Lid 2. De wet stelt regels omtrent het verlenen van rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen.

Dit is een beetje een vreemd artikel, het eerste zogenaamde sociale grondrecht dat in de grondwet voorkomt. Sociale grondrechten komen in de praktijk neer op het bevoordelen van bepaalde groepen op basis van bepaalde criteria. Niet langer is iedereen voor de wetgever gelijk. De wetgever eigent zich hiermee het recht toe om tot herverdeling van eigendom over te gaan. Ieder sociaal grondrecht betekent in praktijk verdergaande dwangmatige onteigening van andere ingezetenen door bijvoorbeeld belastingheffing en is derhalve moreel onaanvaardbaar.

Wederom een drietal artikelen waar de burger maar weinig mee opschiet. Deze artikelen staan in de praktijk toe dat de burger weinig te winnen heeft bij een gang naar de rechter en formaliseren daarmee zijn machteloosheid in plaats van dat ze zijn positie versterken. Het sociaal grondrecht is al helemaal een dwaling. Gelijke monniken gelijke kappen, geen gratis procesgang voor de ene partij en de volle mep voor de andere partij.

Categorieën: Geen categorie